Zoonlief is sinds enkele dagen onrustig op school en meester
maakt zich daar wat zorgen over. Ik mail terug dat ik na schooltijd wel even
naar school kom om er over te praten. Meester
antwoord meteen dat dat prima is.
Om tien voor drie stop ik met werken, mijn gedachten zijn er
niet helemaal bij. Ik ruim wat op in de keuken als mijn oog valt op het lege
doosje Methylfenidaat (Ritalin) dat op de plaat van het fornuis ligt. Ik kijk
nog eens, want er staat iets anders op dan Methylfenidaat. Mijn hart slaat een
slag over als ik lees dat op het doosje Diazepam staat. Het dringt langzaam tot
me door dat ik zoonlief al drie dagen Diazepam geef in plaats van
Methylfenidaat.
De Diazepam was voor de rugpijn van manlief. Maar sinds dat
over is ligt het doosje met nog een paar tabletjes werkloos in de kast. Het
doosje ziet er precies hetzelfde uit als het doosje van de Methylfenidaat. Het
doosje is nu leeg, omdat ik het zoonlief al een paar dagen gegeven heb. Logisch
dat zoonlief zei dat hij zich zo onrustig voelde …
Als ik het meester vertel is een verder gesprek niet meer
noodzakelijk. Want dat is natuurlijk! We moeten er samen om lachen. ‘Ohh’, zegt
meester, ‘heb ik hem voor niets zo streng toegesproken.’ Ik kan hem een hand
geven, want dat heb ik ook gedaan.