donderdag 15 november 2012

Waar doe je goed aan?

De stop-denk-doe-therapie is volledig in het water gevallen. Ik kan het niet anders zeggen. Bijna halverwege de therapie vertelt de therapeut dat de volgende keer de laatste keer is. Ze moet weg in verband met bezuinigingen.  Oké? En waarom horen wij dat nu pas? Waarom zijn wij hier dan aan begonnen?

Dit is niet in het belang van zoonlief en dus spreken wij het centrum hierop aan. Halverwege van therapeut wisselen dient nergens toe en het gevolg is dus dat zoonlief nog een paar extra sessies moet komen om een band met de nieuwe therapeut op te bouwen.

Vorige week vertelt de therapeut dat ze ziet dat zoonlief wel erg onzeker is. Wat is nieuw? Maar wat moet ik daar nu mee beginnen aan het einde van de therapie? Ze belt enkele dagen later en stelt voor om er nog enkele sessies aan vast te plakken om het stukje onzekerheid aan te pakken. Ik ben enthousiast!

Totdat zoonlief tijdens de laatste sessie te horen krijgt dat hij nog acht, ja je leest het goed, acht keer moet komen. Hij is not amused, verre van dat zelfs. Ik ben verrast, want in mijn beleving wordt met enkele, twee bedoeld en geen acht met uitloop naar tien. Ik kan na drie maanden therapie toch niet verkopen dat hij nog twee maanden moet? Dit voelt niet goed. Ik krijg de indruk dat met zoonlief geleurd wordt. Ze blij zijn dat ze weer een ‘gevalletje’ hebben waar ze mee aan de slag kunnen.  En er valt altijd wel wat te sleutelen. Maar versterkt dit niet uiteindelijk z’n minpunten waardoor hij nog onzekerder wordt?

Manlief wil direct stoppen, want dat is wat zoonlief graag wil. Ik wil het beste voor zoonlief en vooral de plank niet mis slaan. Stel dat zoonlief het wel nodig heeft … De kinderarts biedt uitkomst. Haar advies … kijk wat zoonlief wil … die sessies kan hij altijd nog volgen …

En zoonlief? We hebben hem verteld dat we zijn reactie serieus hebben genomen, daarmee aan de gang zijn gegaan en hij mag stoppen met de therapie. Die ogen … kostelijk! Hij was dolblij, kon hij lekker weer met vriendjes spelen. Hij opgelucht, wij opgelucht … nu de therapeut nog vertellen.

woensdag 7 november 2012

HELP! Ik ben onzeker!

Of ik even mee wil lopen, dan kunnen we het gesprek zonder zoonlief voortzetten. Ik ben zelf het gesprek begonnen, want we hebben de oefeningen die de therapeut ons had aanbevolen, niet geoefend. We hebben ons gericht op een ander probleem. Meerkeuze vragen beantwoorden. Voor een kind dat niet alles tegelijk kan is dat een behoorlijke opgave.

Maar therapeutlief wil het eigenlijk over iets anders hebben. Ze heeft tijdens de sessies, die hij met haar heeft gedaan, gezien dat hij erg, heel erg onzeker is. Hij heeft een heerlijke babbel, waardoor die onzekerheid niet altijd goed naar voren komt, maar zodra zoonlief emoties moet laten zien of moet presteren daalt zijn zekerheid ver beneden het vriespunt. 

Ik kijk er niet van op, maar baal er stevig van. Hoofdpijn is meestal op te lossen door een paracetamolletje. Maar onzekerheid wegnemen bij een kind is niet eenvoudig. In zijn jonge leven is op het gebied van presteren al erg veel van hem gevraagd, misschien zelfs wel overvraagd.

Hoe pakken we die onzekerheid dan aan?
  • We beginnen met toppers en floppers.
  • Elke dag vragen we zoonlief naar zijn topper van de dag! Wat vond hij leuk, wat vond hij goed gaan en werd hij blij van. We beginnen met één topper, dat moet uitlopen tot meerdere per dag.
  • Wij benoemen onze toppers van de dag, maar ook wat hij goed heeft gedaan.
  • Daarnaast gaan we zijn stemmingen benoemen, maar niet uitpluizen.  Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je boos bent, wil je er over praten?’ of ‘Ik zie dat je verdrietig bent, wil je het me vertellen?’ Hij moet zelf die stap zetten om over zijn stemmingen te praten. Dat hoeft niet direct te zijn, maar kan ook op een later tijdstip gebeuren.
  • Altijd op ooghoogte een gesprek aangaan.
  • Meester vragen om ook mee te doen. Extra benoemen wat goed gaat! Laten zien dat hij trots op hem is.
  • En last but not least … benoem alleen zijn sterke, goede en leuke kanten en leg geen nadruk op alles wat niet goed gaat, wat hij moeilijk vindt, etc.

De gedacht hierachter is als je aan de leuke en goede dingen denkt, heb je geen ruimte om aan de negatieve dingen te denken en gaat dat een steeds kleinere plek in zijn hoofd innemen.


donderdag 1 november 2012

Autisme en teamsport

Waar doe je goed aan? Wat moet je doen als het niet helemaal loopt zoals je had verwacht. Moet je ingrijpen of moet je juist niets doen? Mag je als buitenstaander iets zeggen of doen of moet je dat overlaten aan de ouders?

Allemaal vragen waar ik direct mee te maken heb. Zoonlief (niet met adhd) speelt voetbal in een team met een kindje met autisme. Trouwens, nu ik er zo over nadenk, spelen allebei de jongens in een team waarin ook een jongen speelt met autisme/ppd nos. Jaha door de etiketjes wordt het bijna onbegrijpelijk.

We zitten in een lastig pakket. De medespeler met autisme vindt het heel moeilijk zich aan de regels te houden. Hij gaat liggen als het hem uitkomt, spuugt een kind in het gezicht, schopt, slaat en duwt, speelt niet over en pakt de bal af ook als dat van zijn medespeler is. Maar er zijn ook momenten dat hij leuk voetbalt. Wel pas overspeelt als je dat een paar keer hebt geroepen, maar hij doet het dan toch maar. Het is het onberekenbare waar de kinderen in zijn team veel moeite mee hebben en dus de ouders ook. Wij staan langs de kantlijn en zien het allemaal gebeuren, maar ingrijpen voelt niet goed.

Hoe moet ik als mama van een lichtelijk gefrustreerde zoon hiermee omgaan. De meeste ouders zien hem graag het team verlaten, maar is dat de oplossing? Is hij gelukkiger als hij speelt in een team met gelijkgestemden? Waar de regels hem duidelijk worden uitgelegd en direct consequenties worden verbonden aan het gedrag dat hij laat zien?

Ik ben een moeder met een kind met adhd. Ik weet wat het is als je kind net even anders is als anderen. En dus weet ik dat het gevoelig ligt. Dat het soms heel pijnlijk en verdrietig kan zijn hoe andere hiermee omgaan.

Daarom wat zijn jullie ervaringen en adviezen?