Met de fiets aan mijn hand loop ik de tuin in. Zoonlief, die al thuis is, komt met een zorgelijk gezicht op me af lopen. Er is iets, dat is wel duidelijk. Mijn fiets staat nog niet op de standaard of zoonlief begint gelijk alles wat niet goed is gegaan op school op te sommen. Hij had twee streepjes en een kruisje. Taal wilde niet lukken en een verhaal schrijven ook al niet.
Als ik al aan tafel zit vertelt zoonlief dat hij rekenen ook al niet af had. Grote tranen van frustratie lopen over zijn wangen. Het enige wat ik kan doen is hem in mijn armen sluiten! Dicht tegen me aan houden en hem laten uitsnikken. Binnen in mij rijzen de zorgen de pan uit. Is dit een herhaling van vorig jaar? Nee, dat niet. Ik ben inmiddels wijzer en zoonlief kan ook al veel beter onder woorden brengen wat hem dwars zit. Hij vindt het zo moeilijk dat hij steeds boos wordt. Hij weet niet wat hij er mee aan moet.
Ik spreek met hem af dat hij een Donald Duck pocket mee naar school mag nemen. Als iets niet lukt, stopt hij met zijn opdracht en gaat hij een paar bladzijden lezen. Als hij is afgekoeld, gaat hij weer verder met zijn werk. Dat vindt hij een goed idee en z’n vochtige ogen beginnen weer te glimmen. Nog geen minuut later is alles weer voorbij.
Dit is een moeilijke tijd en dat is heel zacht uitgedrukt! Zoonlief zit bomvol onrust en zelfs de melatonine die hij elke avond krijgt mocht gisteravond niet baten. Tijd om actie te ondernemen. Geen DS meer, geen playstation, niets waar zijn frustratievermogen alleen maar groter van wordt en zijn onrust alleen maar toeneemt. Dit zijn geen spellen waar hij zijn energie in kwijt kan. Hij krijgt er beslist de verkeerde energie van. Tijd voor sport en spel?! Of gewoon wachten totdat de Sint het land verlaten heeft?