Als het gesprek voorbij is loop ik met rood doorlopen ogen naar huis. Ik ben verontwaardigd en kan mijn emoties geen plek geven. Als ik het huis ben binnengestapt steven ik regelrecht naar de telefoon. Na twee keer overgaan neemt manlief op. Ik kan niet wachten totdat manlief ’s avonds thuiskomt, ik moet het hem meteen vertellen.
Manlief reageert rustig, maar verbaasd. Wij herkennen allebei niet wat de juf mij heeft verteld. Hoe is het mogelijk? Zou kindlief zich op school zoveel anders gedragen dan thuis? Of zien wij als ouders iets over het hoofd. Kennen wij ons kind minder goed dan we hem dachten te kennen? Het laat ons niet los.
Enkele dagen later spreek ik de fysiotherapeute. Ik leg haar mijn zorgen voor terwijl zoonlief lekker op de gang aan het spelen is. Omdat zoonlief al vrij lang fysio heeft, kent de fysiotherapeute zoonlief lang genoeg om er een objectief oordeel over te kunnen geven. Maar ook de fysiotherapeute herkent niet wat de juf mij heeft verteld.
Maar het zaadje is gezaaid en vindt bodem om te groeien.